Wedstrijdsregels NKE 2022

Tijdens het NKE volgen we over het algemeen de regels die beschreven zijn in het IUF Rulebook. Omdat dit een nogal lijvig document is en bovendien in het Engels vatten we hier nog even in grote lijnen de regels samen die van toepassing zijn op de wedstrijden van het NKE. Als er afwijkingen zijn t.o.v. het IUF Rulebook gelden tijdens het NKE de regels die hier beschreven zijn.

De volgende beschrijvingen over de Start, Valse start, Tijdens de race, Vallen en gehinderd worden en Finish gelden voor alle afstandsraces (100 m, 800 m, 50 m eenbeen, 5 km en 10 km).

Start
Je mag tevoren al opgestapt zijn en steunen op een dranghek, paal, ander persoon etc. Voorkant van de band moet achter de achterkant van de startlijn zijn. Bij de 100 m, 800 m en 50 m eenbeen wordt gestart in heats, in principe van dezelfde leeftijdsgroep, en zo goed mogelijk per verwachte snelheid gegroepeerd. Bij de 5 km en 10 km doen we een massastart, d.w.z. alle leeftijdsgroepen starten tegelijk en rijden samen in 1 race. Er wordt gestart op startpiepjes, zes stuks met een tussenruimte van één seconde. Het juiste (vroegste) moment om te starten is (het begin van) het zesde piepje. Om dit beter herkenbaar te maken klinkt het hoger dan de eerste vijf piepjes. Je start stilstaand, geen rollende start. Dus je wiel mag pas vooruit rollen na het laatste startpiepje. Dit geldt ook als je achter de startlijn start en bij het startpiepje nog steeds achter de startlijn bent. Bij 50 m eenbeen mag je vanaf de startlijn wegrijden met twee voeten op de pedalen (maar het mag ook meteen met één voet als je dat liever doet). Op het moment dat de onderkant van je band de 5 meterlijn (dus 5 meter na de start) passeert, mag je nog maar één voet op het pedaal hebben. Overtreding hiervan levert diskwalificatie op (geen herstart). De andere voet mag je op het frame zetten (dat hoeft niet perse vóór de 5 meterlijn) of in de lucht laten ‘zweven’.

Valse start
Als je voor het laatste piepje de startlijn overschrijdt geldt een valse start. Bij een valse start op de 100 m, 800 m of 50 m eenbeen worden alle rijders van die heat teruggeroepen, met een fluitsignaal. Daarna wordt opnieuw gestart. Wie bij de 100 m, 800 m of 50 m eenbeen twee keer een valse start veroorzaakt (ter beoordeling van de officials ter plaatse) wordt voor dat onderdeel gediskwalificeerd. Bij de 5 km en 10 km wordt bij een eventuele valse start niet opnieuw gestart. Wie vals start (ter beoordeling van de officials ter plaatse) krijgt een straftijd van 10 seconden bij zijn eindtijd opgeteld.

Tijdens de race
Bij de 100 m en 50 m eenbeen blijft elke deelnemer in zijn eigen (rechte) baan. Bij 800 m, 5 km en 10 km mag elke deelnemer zijn ‘ideale lijn’ aanhouden. Je hoeft niet opzij te gaan voor snellere rijders, maar verder mag je natuurlijk niet iemand met opzet hinderen. Degene die inhaalt moet minstens één wieldiameter afstand houden. Als je ingehaald wordt, mag je niet plotseling van je lijn afwijken. Bij de 5 km en 10 km dient men zelf zijn afgelegde ronden bij te houden. De organistaie kan dit tijdens de wedstrijd niet bijhouden. Bij de 5 km en 10 km mag een begeleider mee tijdens de wedstrijd, lopend of op de fiets (géén eenwieler), om te helpen met opstappen etc. De begeleider mag niet in de weg rijden/lopen voor andere deelnemers, en ook niet vóór de begeleide deelnemer. Dus erachter of ernaast.

Vallen en gehinderd worden
Vallen of een voet aan de grond bij 100 m en bij 50 m eenbeen betekent automatisch diskwalificatie. Je moet bovendien zorgen dat je andere deelnemers niet in de weg zit. Als een deelnemer bij de 100 m of de 50 m eenbeen ernstig gehinderd wordt door een andere deelnemer (ter beoordeling aan de wedstrijdleiding), mag de gehinderde deelnemer de race overdoen. De gehinderde deelnemer (of zijn ouder/coach) moet hier zelf om verzoeken. Als een deelnemer deze keuze maakt en het verzoek wordt ingewilligd, dan vervalt het eerste resultaat, ook als de tweede race een slechter resultaat zou opleveren. Als je valt bij de 800 m, 5 km of 10 km mag je opnieuw opstappen op de plek waar je eenwieler tot stilstand komt en de wedstrijd vervolgen. Dit geldt ook als je valt door toedoen van een andere rijder. Zolang er geen opzet in het spel is wordt dit beschouwd als “horend bij de wedstrijd”.

Finish
Finishmoment is als de voorkant van je band de finishlijn passeert. Je moet rijdend over de finish komen. Dat betekent dat tot en met het moment dat de voorkant van je wiel voorbij de finishlijn is, je beide voeten op de pedalen moeten zijn. Voor eenbeen geldt natuurlijk dat één voet op het pedaal moet zijn. Als je hier niet aan voldoet en vallend over de finishlijn komt, moet je een stukje terug lopen, voor de finish opnieuw opstappen en de finish alsnog correct rijdend passeren. Anders ben je niet gefinisht. Dit geldt niet voor de 100 m en voor 50 m eenbeen, daar betekent een val (voordat je gefinished bent) immers sowieso diskwalificatie.

Tijdlimiet 5 km en 10 km
Voor de afstandsraces hanteren we een tijdlimiet. Na deze tijd is de wedstrijd ten einde. Wie niet binnen deze tijd finisht komt niet in de uitslag. Tijdlimiet 5 km: 45 minuten. Tijdlimiet 10 km: 45 minuten.

10 m langzaam
Zie ook bij beschrijving disciplines. Men mag vrij starten. De tijd zal beginnen lopen zodra de onderkant van de band de startlijn overschrijdt. Tijdens de race mag men op geen enkel moment stilstaan of achteruit rijden. Ook mag men de baan niet verlaten en niet afstappen of een voet aan de grond zetten. Het wiel mag niet meer dan 45° uit de rijrichting draaien. Finishtijd is als de onderkant van de band de finishlijn passeert.

IUF Slalom
Zie ook bij beschrijving disciplines. Je start stilstaand bij het startpunt. Je mag tevoren al opgestapt zijn en steunen op een dranghek, paal, ander persoon etc. Startpositie is met de voorkant van je band vlak achter de startlijn. Je krijgt een signaaltje dat je mag gaan, je kan daarna op je eigen tijd starten. Er zijn dus geen startpiepjes of “Een, twee, drie, go!” De tijdmeting start als de voorkant van je wiel de startlijn passeert. Je mag bij het omcirkelen van de laatste kegel de finishlijn raken en zelfs overschrijden. Maar uiteraard stopt de tijd pas als je de kegel volledig omcirkeld hebt en daarná de finishlijn passeert. Je moet rijdend over de finish komen. Dat betekent dat tot en met het moment dat de voorkant van je wiel voorbij de finishlijn is, je beide voeten op de pedalen moeten zijn. Finishtijd is als de voorkant van de band de finishlijn passeert.

Verspringen
Zie ook bij beschrijving disciplines. Je mag tevoren al opgestapt zijn en steunen op een dranghek, paal, ander persoon etc. Je krijgt een signaaltje dat je mag beginnen. Bij een voorwaartse sprong mag je van te voren de afstand voor de aanloop uitmeten zodat je goed uitkomt voor de startlat. Je moet springen over de twee latten en daarna nog een stukje doorrijden tot over de finishstreep. Je mag de latten en de ruimte daartussen niet raken en je mag niet afstappen of vallen voor de finishstreep. Bij een goede sprong geldt de afstand tussen de buitenranden van de latten die van te voren gemeten is. Het verspringen telt niet mee in de puntentelling voor de Nederlands kampioenen.
Elke deelnemer krijgt 2 pogingen per afstand met een maximum van 6 sprongen over alle afstanden. Alleen als de sprong goed genomen is, mag de deelnemer een sprong met een grotere afstand maken. Bij een foutsprong mag de afstand niet worden verkleind.
De beginafstand wordt bepaald door de deelnemer; de minimum beginafstand is 10 cm. De afstand gaat in veelvouden van 5 centimeter omhoog. Er mogen dus ook stappen gemaakt worden van 10, 15, 20 cm, etc. De rangschikking wordt bepaald op basis van de verste afstand per deelnemer.

Bij twijfel beslist de wedstrijdleiding.